Was het niet al moeilijk genoeg voor de ondernemingen in moeilijkheden? Was het niet net de bedoeling om het arsenaal te verruimen van mogelijkheden om ondernemers in moeilijkheden te helpen? Is het niet de bedoeling om faillissementen te voorkomen?

Het wetsontwerp tot omzetting van de Europese Insolventierichtlijn 2019/1023 brengt fundamentele wijzigingen met zich mee en in de nasleep daarvan ook een wijziging aan één van de fiscale principes uit het huidige reorganisatierecht.

Huidige fiscale regeling

Een onderneming heeft de keuze tussen een buitengerechtelijke reorganisatie en een gerechtelijke reorganisatie. De keuze is niet zonder gevolg, zeker niet op fiscaal vlak.

Normalerwijze wordt de winst die volgt uit een kwijtschelding van een schuld beschouwd als een belastbare winst van het belastbaar tijdperk waarin de kwijtschelding wordt verwezenlijkt of in de boekhouding of jaarrekening is uitgedrukt.

Een reorganisatie heeft nu vaak net tot gevolg dat er een aantal schuldvorderingen worden kwijtgescholden. Principieel zou dit dus leiden tot een belastbare winst. Om een gerechtelijke reorganisatie meer kans op slagen te bieden geldt een fiscale vrijstelling ten aanzien van de uitzonderlijke opbrengst die een onderneming in moeilijkheden realiseert wanneer haar schuld wordt verminderd.

Het toepassingsgebied is echter beperkt tot een gerechtelijke reorganisatie. Een onderneming in moeilijkheden waaraan een schuldvermindering wordt toegestaan in het kader van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord, wordt derhalve belast op de uitzonderlijke winst die voortkomt uit deze schuldvermindering (er is aldus sprake van fiscale discriminatie).

 

Toekomstige fiscale regeling

Samen met het wetgevend ingrijpen naar aanleiding van de  invoering van de nieuwe reorganisatietechnieken heeft de wetgever van deze gelegenheid gebruik gemaakt om komaf te maken met voorgemelde belastingvrijstelling.

Het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen bepaalt expliciet dat het gunststelsel evenwel geen definitieve belastingvrijstelling meer zal zijn, maar slechts een uitgestelde gespreide belastingheffing. De wet moet dus nog wel in werking treden, maar is reeds tijdens een eerste lezing in de Kamercommissie goedgekeurd (vereist nog goedkeuring in plenaire vergadering, bekrachtiging Koning en publicatie in het Belgisch Staatsblad).

De discriminatie tussen de verschillende systemen wordt wel weggewerkt. Dit stelsel zal gelden zowel in het kader van een gerechtelijke, als in het kader van een buitengerechtelijke reorganisatie.

Het stelsel houdt in dat de vrijgestelde uitzonderlijke winst volledig  wordt opgenomen in de belastbare grondslag van de onderneming, maar uitgesmeerd over maximaal vier belastbare tijdperken. 25 % van de uitzonderlijke winst wordt belast in het derde tot en met het zesde belastbare tijdperk volgend op dat waarin de volledige tenuitvoerlegging van het minnelijk akkoord of van het plan werd bewerkstelligd (of de intrekking ervan plaatsvond), en uiterlijk van het belastbare tijdperk waarin de stopzetting van de werkzaamheid plaatsvindt voor het eventuele saldo.

Problematisch?

Ongeriefelijk, zeker en vast. Of de wijziging problematisch zal zijn, zal moeten blijken. Een gewaarschuwde ondernemer is er alvast 2 waard. De nieuwe fiscale regeling is een element dat mee in de beoordeling zal moeten komen bij de opmaak van het reorganisatieplan.

 

Meer lezen?

– C. Meskens en G. Vandenbossche, ‘Fiscale obstakels voor succesvolle reorganisatie na omzetting Insolventierichtlijn?’,  Financial Law Institute, Working Paper Series 2023-06, https://financiallawinstitute.ugent.be/wp-content/uploads/2023/05/2023-06.pdf

– P. Smet, A. Bray en B. De Bock, ‘Geen definitieve belastingvrijstelling meer voor ondernemingen in moeilijkheden’, Fiscoloog 29 november 2023, ed. 1814, p1.